Afwijkende mondgewoonten: wanneer is logopedie nodig?
Over het algemeen richt logopedie zich op spraak, stem, gehoor en taal. Ook bij het afleren van afwijkende mondgewoonten kan een logopedist helpen! Maar wat zijn nou precies afwijkende mondgewoonten? En wanneer zoek je als ouder hulp hierbij?
Groei kaken
Elk mens groeit anders en deze groei heeft invloed op de botten. Zo ook op de stand van de kaak. De bovenkaak groeit al op jonge leeftijd. De onderkaak begint pas tegen het einde van de puberteit met groeien. Dit groeipatroon wordt vooral genetisch bepaald, maar daarnaast spelen ook omgevingsfactoren een rol. Mensen die bijvoorbeeld door hun mond ademhalen hebben vaker een open beet. Ook hebben onder andere de grootte en de druk van de tong een invloed op de groei van de kaak. Een tong is zo sterk, dat het op den duur delen van het gebit kan verplaatsen. Een logopedist kan het gebruik van de kaakspieren, de tong en lippen aanpakken en zo afwijkende mondgewoonten omzetten naar gewenste mondgewoonten!
Feitje
Je slikt 1x per minuut, dus ongeveer 60x per uur. Wanneer je verkeerd slikt, bijvoorbeeld tegen je tanden, dan kun je je voorstellen dat die tanden 60x per uur aan flinke druk worden blootgesteld. Hierdoor verschuiven tanden of ontwikkelt je kaak verkeerd.
Afwijkende mondgewoonten
Onder afwijkende mondgewoonten vallen duimen, vingerzuigen, liplikken, tongzuigen, speenzuigen, mondademen en vinger/nagelbijten. Wanneer deze afwijkende mondgewoonten worden aangepakt, zie je al heel snel effect op de stand van het gebit.
Tegengaan van afwijkend mondgedrag
De zuigreflex van een kind stopt tussen 9-12 maanden en de spraak start rond het eerste levensjaar. Belangrijk is dat de afwijkende mondgewoonten dan worden aangepakt. Het afleren hiervan is op jonge leeftijd namelijk het makkelijkst. Probeer dus na de leeftijd van 1 jaar het duimen, zuigen op vingers en dergelijke af te bouwen. Ook is het belangrijk dat je ademen door de neus (en dus niet door de mond) stimuleert bij een kind.
Wanneer moet de logopedist ingrijpen?
Wanneer er sprake is van afwijkende mondgewoonten, is de vorm van hulp afhankelijk van de verschillende wisselfases van de tanden. De tandarts en/of orthodontist kunnen daarom het beste beoordelen of een doorverwijzing naar de logopedist noodzakelijk is.
De logopedist: oro-myofunctionele therapie (OMFT)
De oefentherapie die een logopedist gebruikt om afwijkende mondgewoonten aan te pakken heet oro-myofunctionele therapie, afgekort OMFT. Tijdens deze therapie worden afwijkende mondgewoonten afgeleerd en nieuwe gewoonten aangeleerd. Deze nieuwe gewoonten moeten daarna door het kind geautomatiseerd worden. Deze stap is vaak het lastigst! Hulp van de logopedist, ouders en eventueel ook school is hierbij heel belangrijk.
Wetenschap
Uit onderzoek blijkt dat de kans groot is dat het gebit weer scheef groeit, wanneer iemand met afwijkende mondgewoonten alleen orthodontisch behandeld wordt. In dit geval is een aanvulling met logopedische behandelingen zinvol. De tandarts en/of orthodontist is dan ook verplicht om door te verwijzen, wanneer hij afwijkende mondgewoonten constateert.
Voorbeeld van een kind met open beet vóór en na onze behandelingen:
Vermoed je dat jouw kind logopedie nodig heeft? Meld je aan voor een vrijblijvend intakegesprek!